Een blended leertraject ontwikkelen voor voedingsassistenten, dat was de vraag. Blended als: online en offline, verschillende groepsvormen en vooral: sterke verbinding met de werkpraktijk. Met het leerplatform van aNewSpring als stevige basis.

Er werken zo’n 40 voedingsassistenten bij De Zellingen en dat aantal groeit. Ze doen belangrijk werk, maar zijn tot op heden een wat ondergeschoven kindje binnen het zorgteam. Ze verzorgen het eten en drinken van de cliënten en ondertussen maken ze praatjes, creëren ze een fijne sfeer in de huiskamer en letten ze op mogelijke eet- en drinkproblemen bij cliënten. Regelmatig zijn de voedingsassistenten de eerste zorgverleners die zien dat een cliënt wat neerslachtig is, somber of niet fit.

Er is geen officiële opleiding voor voedingsassistenten. Vaak heeft men een horeca- of zorgachtergrond. Het te ontwikkelen leertraject heeft tot doel om voedingsassistenten te ondersteunen in hun ontwikkeling, om te komen tot meer uniformiteit in de aanpak en om de positie van voedingsassistente binnen het zorgteam te versterken.

4 bouwstenen voor dit blended leertraject

 

Inmiddels zijn we een jaar verder sinds de start van ontwikkeling. En we zien dat het leertraject werkt: deelnemers weten hun weg te vinden, kiezen de modules die voor hen van belang zijn, wisselen online ervaringen uit, krijgen ondersteuning van betrokken collega’s en vooral: ze zijn in het werk met het oefenen van nieuwe vaardigheden bezig. Waar nog slagen in gemaakt kunnen worden is scherpte in sommige online opdrachten en een stevigere verbinding tussen online leren en fysieke bijeenkomsten.

Vier elementen vormden het uitgangspunt voor ontwerp. En in deze blog beschrijf ik kort de elementen, met daarbij een uitstapje naar hoe dit er vervolgens in het leertraject uitziet. De elementen zijn:

  1. Het ontwerpproces ingericht als leerproces
  2. Leren in het werk
  3. Gepersonaliseerd leren
  4. Absorb – Do – Connect als ontwerpmodel

 

Bouwsteen 1: het ontwerpproces ingericht als leerproces

We hebben als eerste met leidinggevenden, ervaren voedingsassistenten, logopedisten en diëtisten de werkpraktijk in beeld gebracht en kwamen zo tot twaalf ‘kritische’ werksituaties . Deze hebben we uitgewerkt in ‘gewenst gedrag’: wat willen we een voedingsassistente in deze situaties zien doen? Deze situaties vormen de rode draad van het leertraject. Vervolgens hebben we voor elke werksituatie een proeve-opdracht gemaakt: met deze opdracht laat je zien dat je de benodigde vaardigheden in de vingers hebt. Bijvoorbeeld:

De betrokken inhoudsdeskundigen hadden geen ervaring met online leren en hadden soms een associatie met ‘saaie webinars en e-learning die je in je eentje maakt’. Er was echt iets nodig om ze mee te nemen in het idee dat online en blended leren goed kan werken.

Dit maakt dat we al vroeg in het ontwikkelproces de online leeromgeving zijn gaan gebruiken. Gelijk het eerste raamwerk online. Een eerste module online. En daar met regelmaat samen naar kijken: wat vinden jullie er zo van? Kan dit werken? Zou je er zelf mee uit de voeten kunnen?

Ook hebben we vanaf het begin gebruik gemaakt van foto’s uit de werksituatie, filmpjes uit de organisatie. Een aantal inhoudsdeskundigen hebben een vlot ‘on-the-fly’ filmpje gemaakt voor in de online leeromgeving. Dit hielp ook om mensen te betrekken en ze het vertrouwen te geven dat blended goed zou kunnen werken. “Dat ziet er heel overzichtelijk en prettig uit.” en “Fijn om zo vlot via een filmpje ons idee mee te kunnen geven.”

We hebben deelnemers al snel aan de slag laten gaan met de eerste modules. Zo konden we zien wat wel en niet werkte. Waren de opdrachten duidelijk? Als experiment hadden we een aantal ‘sociaal leren elementen’ erin opgenomen. Bijvoorbeeld: wissel eens uit hoe jij zou handelen in deze situatie? of: wat is jouw favoriete drankje bij cliënten met een koemelkallergie? Dit werkte boven verwachting goed! En stimuleerde natuurlijk de inhoudsdeskundigen om ook op deze lijn van ‘leren van elkaar’ mee te blijven denken.

 

Bouwsteen 2: leren in het werk

Met het oog op de doelgroep hebben we het leertraject zo concreet en praktisch mogelijk gemaakt. We willen de voedingsassistenten vooral in het werk laten leren: oefenen met gespreksvaardigheden in gesprek met een nieuwe cliënt, de inhoud van de koelkast op de juiste manier ordenen aan de hand van de levensmiddelenbewaarwijzer of experimenteren met nieuwe drankjes voor cliënten.

Een voorbeeld:

 

We wilden zoveel mogelijk gebruik maken van materialen die ook in het werk gebruikt worden: een overdrachtsformulier, een vocht- en voedingslijst, voorbereidingsformulier voor het teamoverleg. Deze hulpmiddelen zijn tijdens de ontwikkelfase nog eens door de inhoudsdeskundigen onder de loep genomen en zijn nu in goede vorm te vinden in de leeromgeving.

Een leuke reactie kregen we van een van de deelnemers naar aanleiding van een opdracht die ze in het werk had gedaan:

Een van de opdrachten was om in gesprek te gaan met mantelzorgers van een client over hobbies. Na een gesprek met de zoon van mw S, kwam ik er achter dat mevrouw hele interessante hobby’s heeft gehad. Ze was sportief en speelde korfbal. Ze tenniste graag, en dat deed ze vanaf haar tiende jaar. Ze houdt van honden. Maar het meest interessante vond ik wel dat mevrouw van bloemschikken hield, en graag Indisch eten kookte. Dit zijn twee dingen die we tijdens mijn werk samen kunnen doen, en we spraken af om dit in de toekomst te gaan doen. Bij nader inzien was het niet nodig om te wachten, en zijn we meteen aan de slag gegaan om een Biedermeier bloemstuk te maken.

Bouwsteen 3: gepersonaliseerd leren

Binnen de groep is een enorme diversiteit aan kennis en ervaring. Degenen die bijvoorbeeld uit de zorg komen weten al best wat over slikproblemen. Sommigen hebben al handigheid in het voeren van een gesprek met mantelzorgers. En degenen die een horeca-achtergrond hebben zijn al aardig op de hoogte van hygiënisch werken en weten wel hoe ze een koelkast en de producten moeten checken op datum.

Fijn van online werken is dat je relatief makkelijk tegemoet kunt komen aan deze verschillen. Wat hebben we bij dit leertraject gedaan?

  • Start met een online nulmeting: een vragenlijst die helpt om een beeld te vormen van waar je als voedingsassistente nu staat en waar je je in kan ontwikkelen. Ook de leidinggevende vult deze vragenlijst in en invullen levert een grof beeld op van de modules die voor de betreffende deelnemer wel dan niet relevant zijn.
  • Elke module heeft 2 proeve-opdrachten. Wanneer je als deelnemer de inhoud van een module al in de vingers hebt, hoef je alleen de proeve-opdrachten te doen. Die voeg je online toe aan je portfolio. Deelnemers krijgen feedback op een opdracht van een van de betrokken inhoudsdeskundigen. Zodra een deelnemer de opdracht upload krijgt hij of zij daar een berichtje van.
  • Gebruik gemaakt van een paar e-learnings die online beschikbaar zijn en waar deelnemers onderdelen uit kunnen doen. Ze kunnen dan kiezen op basis van eigen interesse, ervaring of wat je in je werk denkt nodig te hebben.
  • Fysieke bijeenkomsten om een vaardigheid in een veilige omgeving te kunnen oefenen. Zo is er een soort greep die je moet kunnen toepassen als een cliënt zich verslikt. Je kunt met een rollenspel oefenen om gesprekken te voeren met ‘lastige’ mantelzorgers. En je leert om verdikkingsmiddel te gebruiken bij drankjes.

Bouwsteen 4: werken met het ontwerpmodel: absorb-do-connect

Het ontwerpmodel Absorb – Do – Connect heeft een belangrijke rol gespeeld. Het model is ontwikkeld door William Horton (2012), en komt voort uit de behoefte om de eerste generatie e-learnings sterker met de werkpraktijk te verbinden. Wij konden dit goed gebruiken in de samenwerking met inhoudsdeskundigen, om online leren actief en praktijkgericht te maken. Het model zegt dat je online in ieder geval drie typen activiteiten nodig hebt:

Absorb activiteiten bieden nieuwe kennis aan die deelnemers gaan ‘absorberen’. Denk aan kennisclips, artikelen, screencasts, infographics of gewoon tekst. Do activiteiten zijn activiteiten waarbij de lerende de kennis actief kan verwerken. Denk aan een quiz, een interactieve video of een praktijkcasus. En Connect activiteiten maken tot slot de verbinding naar de praktijk.

Werken met het Absorb-Do-Connect model heeft bij dit leertraject voor voedingsassistenten geresulteerd in 3 soorten opdrachten:

  • Verwerkingsopdrachten: een test-je-kennis quiz, maak een lijstje met 6 vragen, verdiep je in één van de 8 ziektebeelden, vertel hoe jij zou handelen in deze situatie of bekijk de video en beschrijf jouw reactie. Opdrachten waarmee je nieuw aangeboden materie in de vingers krijgt.
  • Praktijkopdrachten: verken eens met collega’s, maak een nieuw recept voor een drankje, orden de producten in de koelkast, vul vandaag de dossiers van jouw cliënten aan, doe de bestelling en vraag feedback, bereid het teamoverleg voor. Opdrachten die je in het werk uitvoert, maar waarbij je fouten mag maken, feedback krijgt, opnieuw kunt proberen.
  • Proeve-opdrachten: opdrachten die je in het werk doet en waarbij je laat zien dat je over de benodigde vaardigheden beschikt. Bij deze opdrachten vragen deelnemers feedback op je handelen van een collega of ze uploaden een filmpje.

Tot slot…een vleugje sociaal leren

Er was niet zoveel vertrouwen dat deze doelgroep online zou gaan uitwisselen over ervaringen in het werk. Of over vragen die ze tegenkwamen. Het zou wel heel mooi zijn, want het is een groep die heel zelfstandig aan het werk is en elkaar vooral afwisselt, maar nauwelijks samen optrekt. Zo hier en daar hebben we een opdracht opgenomen met de uitnodiging om iets te delen. Bijvoorbeeld: wat is jouw favoriete recept voor eiwitrijke voeding? wat doe jij bij een cliënt die weinig drinkt? en welke ideeën heb jij om de maaltijdambiance op de afdeling te verbeteren?

En? Heel leuk om te zien dat sommige deelnemers juist deze uitwisseling heel leuk en fijn vinden! De kunst is om een praktische vraag te stellen waarbij ze ook echt iets hebben aan de reacties van anderen. Maar zo zijn er al leuke recepten over en weer gegaan voor toetjes.