Wat blijkt leerdoelen formuleren een interessant en veelkleurig thema te zijn! Vijftig LosMakers spraken op 30 maart met elkaar over de vraag hoe je dat met samenwerkingspartners aanpakt. Het ging over techniek, posities, creativiteit, energie, verbinding zoeken en enerzijds je hersens laten kraken op ‘het juiste woord’ en anderzijds aanvoelen hoe je bij de mensen binnen kunt komen.

De Meet-up bestond uit drie delen. We keken eerst even samen hoe we denken over doelen en welke vragen we daarover hebben. Daarna gaven twee experts een flitscollege over hun aanpak. In het laatste half uur gingen we uiteen in drie breakouts. Kon je er niet bij zijn, lees dan hier wat je hebt gemist over werkwijzen om samen doelen te stellen.

Dank aan de deelnemers die hebben bijgedragen aan deze tekst.

Hoe was de sfeer?

Marjan Engelen in haar blog:

Waar ik vooral erg blij van word in hun [LosMakers]bijeenkomsten is de gerichtheid op leren en de enorm waarderende manier van met elkaar omgaan. Zo mooi is het om samen een vraagstuk ontrafelen, kennis te delen, te onderzoeken wat werkt en wat zou kunnen werken. Echt heel blij maakt me dat.

Jacqueline van Leeuwen:

Dat vergaderen op ZOOM ook gewoon heel gezellig, creatief en stimulerend kan zijn heeft deze workshop echt wel bewezen! Iedereen werd heel persoonlijk verwelkomd en dat haalde echt de drempel naar beneden om heel veel ervaringen te delen. Ik heb nieuwe mensen leren kennen en fijne contacten gelegd!

Hoeveel doelen kun je bedenken bij een pan soep?

Om onze doelgerichtheidsspieren op te warmen keken we met zijn allen naar een pan gezonde en lekkere soep.

Voorbeelden van doelen uit de chat:

  • Weet wat gezond eten is
  • Studenten begrijpen wat goed en lekker eten is
  • Lukt het me om eens een soep met groente te maken die ik nog niet eerder heb gemaakt
  • Verrassende combinaties maken van gezonde smaken
  • De lerende kan een gezonde soep bereiden
  • Recepten van soep uitproberen en evalueren
  • Ik eet elke week een kop vegetarische, zelfgemaakte soep met biologische producten
  • Leerling vindt het leuk om hiermee aan de slag te gaan

We zien door de doelcaleidoscoop soms hetzelfde maar ook veel anders: alle cognitieve processen van weten naar creëren, attitudedoelen, persóónlijk uitdagende doelen en eigen waarden. Kwam in het vervolg van de sessie allemaal weer langs.

Vragen over doelen stellen

Vooraf hebben we in kaart gebracht met welke modellen deelnemers werken. Driekwart kent de taxonomie van Bloom en bijna de helft heeft er wel eens mee gewerkt. Ook het achtveldenmodel uit het boek waarvan Mariël Rondeel (één van de experts in de sessie) co-auteur is (zie onder voor bibliografische gegevens) is bekend.

Ook hebben we vragen van deelnemers verzameld. Zoals je ziet, zijn ze technisch: hoe gebruik je de taxonomie. Maar ook procesmatig: wat als je al aan het ontwikkelen bent en je bent de richting kwijt; hoe lastig is het om afhankelijk te zijn van inhoudsmensen van wie je de input niet goed kan wegen en vervolgens van trainers die het naar de lerenden brengen. En relationeel van aard: je wilt genoeg tijd hebben om met lerenden zèlf te bespreken wat ze willen. Soms voel je je tot in de workshop bemiddelaar tussen verschillende doelen. Rechtsonder zie je het stellen en meten van attitude, waaraan we een breakout hebben gewijd.

Vragen van deelnemers

Praatplaat zet denkraam wijd open

Deze intake en gesprekken met deelnemers hebben hun vorm gevonden in onderstaande tekening.

Komt de ontwerper met een magisch model?

Die riep veel op over het werk van ontwerpers in de analysefase. Misschien lees je deze blog zonder dat je erbij was. Wat valt jou dan op in de plaat?

Een greepje uit de reacties:

  • Veel betrokkenen die invloed hebben op de uitkomst, met uiteenlopende wensen, met standpunten die soms botsen, daardoor ‘lang en stroperig’ traject soms
  • Is het model heilig? Nee, een model is een middel, communicatie is het doel
  • Kun je magie creëren als je elk op een silo zit? Alleen met veel aandacht voor het proces en communicatie
  • Het lijkt alsof de ontwerper de enige echte waarheid in pacht heeft en een ’tovermodel’ gebruikt om iedereen in dezelfde richting te krijgen. Is dit wel zo?? En waarom staat ze op afstand? Dit herken ik niet in mijn praktijk
  • De lerende en zijn haar doel is maar een klein onderdeel

Twee ontwerpers met eigen aanpak

We hebben twee ‘cracks’ die beiden over doelen hebben gepubliceerd en op het oog een heel verschillende aanpak hebben, gevraagd om daarover te vertellen. Dat zijn Eef Rombaut onderwijsdidacticus bij de Universiteiten van Gent en Antwerpen en Mariël Rondeel, ontwerper bij Kessels & Smit.

Eef leert docenten in het secundair onderwijs om de herziene taxonomie te gebruiken voor het (her)ontwerp van hun lessen. In Vlaanderen is besloten om de nieuwe eindtermen uit te schrijven op basis van de herziene taxonomie, als gemeenschappelijk kader. Daardoor ontstond behoefte aan een inspiratieboek voor docenten die deze eindtermen zelf willen vertalen naar leerdoelen voor hun lessen. In haar flitscollege legt ze uit wat die herziening inhoudt en hoe ze met docenten samen leerdoelen ontwerpt.

Mariël verzamelt professionals uit de organisatie om samen kenmerkende praktijksituaties in het werk te inventariseren: situaties waarin professionele vraagstukken en dilemma’s spelen. Vervolgens analyseren ze deze situaties met elkaar. Wat moeten professionals kunnen om effectief met deze situaties om te gaan? Wat moeten ze kennen om dat te kunnen? Wat doet de beste collega die je kan wensen in die situaties? Wat zie je dan? De kenmerkende praktijksituaties zijn de leerdoelen waarmee je aan de slag gaat. Meer in haar flitscollege.

Eef Rombaut inspireert docenten met de herziene taxonomie van Bloom

Een belangrijk punt uit het boek van Eef is dat het voor de verdere ontwerpcyclus belangrijk is om handelingswerkwoorden te gebruiken. Het handelingswerkwoord in de eindterm is richtinggevend voor het leerdoel, de werkvorm en de evaluatie.
Handelingswerkwoord in leerdoel = werkvorm = evaluatie.
Hierdoor sluit alles mooi op elkaar aan.

Verder kan de herziene versie van de taxonomie van Bloom goed gebruikt worden als communicatiemiddel om dezelfde taal te spreken tussen verschillende ontwerpers. ‘Gedeelde grond om te kunnen praten over je vakgebied.’

Is die herziene taxonomie dan nog van Bloom?

In haar college legde Eef uit hoe het zit.

Oude taxonomie

De meeste mensen associëren Bloom met onderstaande piramide die over internet zwerft. Het beeld van deze piramide dateert uit 1956 en is gebaseerd op de originele taxonomie van Bloom. Deze opbouw suggereert een hiërarchie die geen recht doet aan het huidige cognitief-constructivistische denken over leren. Het is eerder gefundeerd op behaviorisme, denk aan het hondje van Pavlov. Dit is oud, weg ermee!

Anderson en Krathwohl hebben in 2001 Blooms werk volledig herzien en beter toepasbaar gemaakt voor onderwijsontwerp en -evaluatie. De taxonomie wordt nog wel steeds naar Bloom vernoemd omdat hij en zijn medewerkers in de jaren ‘50 het basiswerk hebben geschreven.

Denken ingedeeld

Bloom voorzag al drie domeinen van leren, namelijk het cognitieve (denken), affectieve (voelen en vinden) en psychomotorische (vaardig doen met verstand). Eerst is het cognitieve domein door Anderson en Krathwohl opnieuw ingedeeld. We werken nu met onderstaande tabel om het juiste doel te kiezen.

Het is een tweedimensionaal kader waarbij zes cognitieve processen (herinneren, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren, creëren) in interactie gaan met vier soorten kennis (feitelijke, conceptuele, procedurele en metacognitieve kennis). De cognitieve processen zijn geordend van eenvoudig naar complex, de soorten kennis van concreet naar abstract (Rombaut et al., 2020; Krathwohl & Anderson, 2014).

Doen en voelen/vinden ook ingedeeld

Later zijn ook het affectieve en psychomotorische domein uitgewerkt. Hier geen tweedimensionaal kader maar een continuüm van categorieën.

Drie domeinen op niveau

Het ordeningsprincipe van het affectieve domein is niet complexiteit of de abstractie zoals bij het cognitieve domein maar internalisatie. De verschillende categorieën (ontvangen, reageren, waarderen, organiseren en karakteriseren) worden gerangschikt op het continuüm volgens het principe van internalisering waarbij leerlingen verschillende aspecten zich volledig eigen maken (Rombaut et al., 2020; Krathwohl et al.,1964).

Het affectieve domein is verkend in de breakout die Eef begeleidde over het stellen van meetbare doelen voor bijvoorbeeld ‘klantvriendelijkheid’. Ook in de breakout over microlearning kwamen we op een affectief doel. Kan leren eigenlijk wel zonder aandacht voor het voelen en vinden?

Taxonomie ook voor leren van volwassenen gebruiken?

Door met de taxonomie te werken, kun je het leren zichtbaar en meetbaar maken. Dan kun je heel gericht feedback en feedup geven. Daarop kwam de vraag:

‘Op scholen met jongeren kan dat met ‘schoolse toetsen’. Hoe zou je dat met volwassenen doen?’

Eefs antwoord: ‘Het (handelings)werkwoord is richtinggevend. Elke relatie tussen soorten kennis en cognitief proces wordt op een specifieke manier gemeten om effectief te zijn. Bv. “Procedurele kennis toepassen” wordt op een andere manier gemeten dan “feitelijke kennis begrijpen”. Leeftijd is niet echt een criterium. Je past uiteraard wel de vormgeving en manier van communiceren aan aan de leeftijd of doelgroep.’

Bij het boek zijn werkbladen en kaartjes om samen soorten kennis en handelingswerkwoorden te kiezen en ordenen in een didactisch ontwerp.

Samen ontwerpen met de taxonomie

Na afloop vertelden deelnemers door de taxonomie geïnspireerd te zijn om ook het leren van volwassenen aan te scherpen en in taal te vatten.

Mariël Rondeel gebruikt kenmerkende praktijksituaties voor ‘backward design’

Mariël Rondeel is medeschrijver van het boek ‘Opleidingskunde: leren in het werk, rond het werk en voor het werk’.

Ze startte met een voorbeeld uit het boek van Robert F. Mager getiteld Leerdoelen formuleren, hoe doe je dat?, een boekje uit 1974. Het voorbeeld ging over ICT-studenten die moeten leren werken met een computer. Dit wordt hen geleerd door ze een storing te geven, waarvan de studenten moeten aangeven welke symptomen daarvan het resultaat zijn. Het werk is echter precies andersom: dus je ziet symptomen en je moet op zoek naar de storing om die op te lossen.

Ze pleit dus voor een backward design:
Kenmerkende praktijksituaties → beoordelingsvormen → leeractiviteiten
Bij de kenmerkende praktijksituaties worden twee vragen gesteld:
Wat moet je dan weten/kennen?
Wanneer doe je het goed?

Bekwaamheden op basis van kenmerkende praktijksituaties

Mariël gaf een voorbeeld van het herontwerpen van een vervolgopleiding oncologieverpleegkunde in een ziekenhuis. Ze investeerde tijd in het betrekken en enthousiasmeren van zoveel mogelijk verschillende stakeholders.

Doelen stellen met en voor oncologieverpleegkundigen

Als start verzamelden ze samen veel kenmerkende praktijksituaties van de oncologieverpleegkundigen, en analyseerden ze deze onder andere op benodigde bekwaamheden. Met een kernteam van oncologieverpleegkundigen en andere professionals bepaalden ze samen een leerlijn; letterlijk door in een ruimte grote vellen papieren neer te leggen met de gezamenlijk geselecteerde belangrijkste praktijksituaties. Vervolgens gaf de groep voor elke praktijksituatie invulling aan de activiteiten: toetsing, les, zelfstudie, stage en werkplek.

Totaalontwerp oncologie

In een week tijd was dit breed gedragen globale ontwerp ontwikkeld, waarbij tussenproducten telkens werden getoetst met critical friends tijdens het ontwerpproces en vervolgens bijgesteld. Hoe zij zoveel betrokkenen letterlijk in de benen krijgt om samen te bedenken wat geleerd gaat worden was jaloersmakend.

Tussen de mensen

Op het oog dus heel verschillende aanpakken, maar Mariël en Eef doen het beiden samen met de mensen die het ontwerp gaan gebruiken. Niet als een ontwerper die hen van een afstandje in het model wil vangen, zoals op de praatplaat. (Heerlijk trouwens, die foto’s van mensen die gewoon lekker naast elkaar aan het schuiven zijn.)

Verdiepen en toepassen in breakouts

In het laatste deel gingen we in drie kamers aan de slag met de thema’s relationeel ontwerpen (onder begeleiding van Mariël), meetbare doelen stellen voor attitude (met Eef) en doelen stellen voor microlearning met de herziene taxonomie met Sibrenne en Isabelle. Hieronder vind je de inzichten en vervolgvragen of -stappen van deelnemers aan deze breakouts.

Relationeel ontwerpen

Hierin werd een casus van Kirste den Hollander besproken. Ze werkt bij het bedrijf Topicus, een IT-bedrijf. Haar vraag ging erover hoe zij zonder de expertise over het vakgebied mee kan denken over het onderwerp en hoe ze de juiste mensen aan de tafel kreeg.

Tips:

  • Gebruik de mensen die je kent om anderen te enthousiasmeren en mee te denken (olievlek).
  • Loop een dag mee in het bedrijf en verzamel op dat moment al de input.
  • Lukt het meelopen niet dan kun je op plekken verblijven waar de mensen tussen het werk komen (koffieautomaat, kantine, etc.) om je vragen op dat soort momenten te stellen (guerrilla-onderzoek)
  • Kijk en luister vooral naar de doelgroep.

Voor de eerste vraag werd ook als tip gegeven om het verwachtingenmanagement goed op orde te hebben. Het ontwerpen is namelijk geen lineair pad/aanpak/proces, je moet constant meebewegen, evalueren en bijstellen. Het is dus waarschijnlijk niet zo dat je een pakketje oplevert en dat is het. Vooraf bijvoorbeeld al aangeven dat je wilt starten in een pilotgroep.

Attitudedoelen stellen en meetbaar maken

Hierover schreef Marjan Engelen in haar blog:

In de sessie met Eef sloeg ik helemaal aan.

En Pim, die een casus in bracht, schreef op LinkedIn:

Ik heb meteen het boek De herziene taxonomie van Bloom besteld. Die wordt vanavond al bezorgd, dus morgen meteen ermee aan de slag?.

Hoe ga je vorming ontwerpen voor een attitude als “klantvriendelijkheid” of “nieuwsgierigheid”? De taxonomie van Bloom biedt daar handvaten voor in het affectieve domein. Dat bevat een soort groeipad in vijf stappen die gaan van “het interesseert me niet” naar “ik wil eigenlijk dat iedereen dit zo doet”:

  1. Open staan voor (eerder verkennend en sensibiliserend)
  2. Reageren op opvattingen, gedrag, gebeurtenissen
  3. Voorkeur tonen en belang hechten aan opvattingen, gedrag, taken
  4. Er (spontaan) naar gaan handelen (en dus niet omdat het volgens de regels moet, maar omdat je het belangrijk vindt)
  5. Consistent en authentiek handelen (het is geïnternaliseerd en echt een way of life)

Per stap zijn er werkvormen die helpen om deze stap te ontwikkelen en te toetsen.
Voor het eerste (openstaan voor) kan dat bijvoorbeeld een sorteeroefening zijn van verschillende situaties en soorten gedrag: rangschik deze eens van heel klantvriendelijk naar absoluut niet klantvriendelijk.
In de derde stap (waarderen) kan het schrijven van een artikel voor het personeelsblad een fijne oefening zijn.

Bij dit soort leerprocessen gaat het dus niet zozeer om uitvoeren, maar vooral over meedenken en nadenken over wat belangrijk is en waarom. Als ontwerper moet je dus vooral de dialoog stimuleren, en niet in de valkuil trappen om het even in hun plaats te gaan bedenken.

Eef gaf nog mee dat dit soort leerprocessen veel tijd vragen en nood heeft aan veel gevarieerde contexten. Het is ook belangrijk om tussendoor goed te meten in welke fase men staat. Enne, elke stap is er één vooruit!

Doelen stellen voor microlearning

In deze sessie hebben we de taxonomie uitgeprobeerd op een casus voor microlearning. Fransien Roovers wil graag microlearning maken over piramideschrijven. Kort gezegd: een tekst begint met de conclusie waarna de argumenten en ondersteunende informatie volgen. In het kader van dit onderwerp presenteer ik hier meteen tot welk doel we zijn gekomen en daarna de weg erheen.

Uitkomst breakout microlearing

Stap 1 Welk type kennis?

Het gaat om een concept, namelijk een tekstmodel.

Stap 2 Welk domein?

De doelgroep van beleidsschrijvers houdt hardnekkig vast aan de gewoonte om eerst met alle argumenten te komen en dan pas de conclusie te presenteren. Dus, in de microlearning zullen we naast het cognitieve domein ook het affectieve aanspreken, zodat ze open staan voor de piramidale opbouw. Dat kan door een werkvorm te kiezen die hen laat ervaren dat teksten die zo zijn opgebouwd een stuk efficiënter en prettiger lezen. Neem een herkenbare situatie zoals een dialoog met een collega die vier appjes nodig heeft om een afspraak af te zeggen.

Stap 3 Welk cognitief proces?

Om ervoor open te staan, moeten ze ook begrijpen wat het is, maar daarvoor hoef je het niet eerst uit te leggen. Doordenkend op onze ideeën voor het affectieve domein komen we op analyseren. Ze leren de kenmerken van het model door ze zelf te vinden in enkele voorbeeldteksten.

Stap 4 Welk handelingswerkwoord?

Welke van de drie werkwoorden waarmee we analyseren kunnen specificeren, past het beste? We kiezen voor attribueren, want dat betekent onder andere intenties van een schrijver kunnen benoemen of factoren bepalen die motivatie beïnvloeden.

Zo valt alles op zijn plek: kenmerken van het piramidemodel attribueren aan leesmotivatie. Als de deelnemers dit cognitief kunnen, reageren ze affectief met een positief gevoel. Dat maakt de stap naar zelf doen een stuk kleiner. Dit is het uitgangspunt voor het didactisch ontwerp…

Het was een mooi toeval dat het piramidemodel zo samenvalt met de kracht van microlearning: kernachtig zijn. We merkten dat de taxonomie je bovendien helpt om het doel zo te verfijnen dat het in een microlearning haalbaar is.

Fransien die de casus in bracht, schrijft na afloop: ‘In de microlearning alleen uitleggen wat piramidaal schrijven is, is al snel vrij saai. Koppelen aan alledaagse dingen, bijvoorbeeld een app-gesprek, zou het model meteen kunnen concretiseren en aantrekkelijk maken. Dat je de lerende ook moet verleiden om de microlearning tot zich te nemen, was een inzicht.’

Verder met doelen

Deze meet-up is met veel plezier georganiseerd door Isabelle Langeveld in nauwe samenwerking met Eef Rombaut, Mariël Rondeel en Sibrenne Wagenaar. Het onderwerp is interessant genoeg om ermee verder te gaan, bijvoorbeeld in een Clubhouse-sessie. We houden je op de hoogte. Stel je vragen over doelen in de LosMakersgroep op LinkedIn. Tag ons; we denken graag mee.

Boeken

Rombaut, E., Molein, I., & Van Severen, T. (2020). De herziene taxonomie van Bloom in de klas. Kalmthout: Pelckmans

Deen, E., Rondeel, M,, ism Kessels, J. (2017). Opleidingskunde. Leren in het werk, rond het werk, voor het werk. Alphen aan den Rijn: Vakmedianet